Wij
schrijven 12 juli 1907. In de gemeente Hengelo, dat zich temidden van de
Twentse textielnijverheid voorspoedig ontwikkeld tot een centrum van de
metaalindustrie, wordt op die dag een nieuw bedrijf gevestigd. Het is
een bescheiden begin met weinig uiterlijk vertoon. Een eenvoudig
naambord met daarop: F. Hazemeyer & Co. Fabriek van Elektrische
Apparaten is het enige opvallende aan de gevel van een fabriekspand aan
de Marskant. De totale bedrijfsruimte beslaat een oppervlakte van
precies 88 m² en het gehele personeelsbestand is op de vingers van één
hand te tellen. Dit eerste pand aan de Marskant was gehuurd. Echter in
1914 werd verhuisd naar een eigen fabriekspand aan de Tuindorpstraat.
In de eerste jaren bestond het brandweermateriaal uit een bovengrondse
brandkraan op het terrein met enkele brandslangen en meerdere
Minimax-handblussers. De brandweer bestond in de eerste jaren uit al het
personeel van de fabriek. Iedereen diende bij alarmering onmiddellijk op
het fabrieksterrein te verschijnen.
Nadat de fabriek zich in 1925 uitbreidde,
werd een vrijwilligerskorps ingesteld. Hierbij werden meerdere
bovengrondse brandkranen op het fabrieksterrein bijgeplaatst en het
overige blusmateriaal uitgebreid.
Op 5 september 1928 vond een zeer grote
brand plaats in de schilderswerkplaats. De bedrijfsbrandweer probeerde
de omliggende gebouwen met waterstralen af te schermen, zodat overslag
kon worden voorkomen. Pas toen de gemeentelijke brandweer arriveerde kon
het eigenlijke blussen van de schilderswerkplaats beginnen. De
gezamenlijke spuitgasten konden echter niet voorkomen dat het gebouw
volledig afbrandde. Deze grote brand was echter wel de oorzaak dat er de
nodige verbeteringen binnen de bedrijfsbrandweer werden doorgevoerd.
De oorlogsdreiging en de inval van het
Duitse leger genoodzaakte de directie van Hazemeyer meer voorzieningen
en aanschaf van blusmaterieel door te voeren. Derhalve werd in juni 1941
een professioneel brandweerkorps van 50 personen opgericht: ”HH-brandwacht”.
Als eerste commandant werd de heer H.T. Buis aangesteld, die op zijn
beurt werd bijgestaan door diverse brandmeesters. Het korps werd
onderverdeeld in meerdere groepen: Opruimingsploeg, Motordienst,
Spuitgasten, Slangenleggers, Ladderwagen en Ordedienst. Tevens werd er
een commandopost ingericht. Het blusmateriaal werd uitgebreid met drie
motorspuiten (tot nu toe waren er alleen nog maar bovengrondse
brandkranen op het fabrieksterrein), 1000 mtr. blusslangen met
bijbehorende hulpstukken, het nodige klein blusmateriaal en drie
brandputten om bluswater op te slaan.
Ook Hazemeyer bleef de oorlogsellende niet
bespaard. Op zaterdag 18 maart 1944 vond een zwaar bombardement plaats
op het fabriekscomplex. De bedrijfsbrandweer hadden zich tijdig
teruggetrokken in de schuilkelders op het terrein en konden direct na
het bombardement in actie komen. Ook het blusmateriaal was in de
schuilkelders in tact gebleven. Alleen de motorspuit, welke in de
schilderswerkplaats stond gestald, was vernield.
Het korps nam regelmatig deel aan brandweerwedstrijden. Op 17 juni 1950
was dit de eerste keer. De 4e prijs werd in Enschede in de wacht
gesleept. 5 juli 1952 werd door het korps voor de eerste keer met dames
een uitstapje gemaakt. Maart 1956 werd het korps met 12 man uitgebreid.
Vanaf maart 1972 werden persluchtopleidingen gevolgd. De bestaande
accommodatie voor het korps was niet meer toereikend, zodat op 21
januari 1974 een nieuwe kazerne werd geopend. In juli 1982 werd het
korps gereorganiseerd, waarna op 1 januari 1983 de heer Batelaan tot
commandant benoemd werd. Zijn voorgangers waren: dhr. H.T. Buis
(1941-1947), dhr. Morsink (1947-1962) en dhr. P. Speelman (1962-1983).
De laatste commandant werd dhr. De Wit. In 1989 werd het commando van de
brandweer Hazemeyer door hem overgenomen.
In 1994 werd de bedrijfsbrandweer
opgeheven. |