DE GESCHIEDENIS VAN DE BRANDWEER REGIO HENGELO  

 

DEEL 2

In deel 1 werd een beeld gegeven hoe het brandblussen in de 16e eeuw plaats vond. Duidelijk werd dat door de gebrekkige blusmiddelen het kon gebeuren dat in 1596 havezate Huys Hengelo en ±100 leemhutten afbrandden.

Het zou tot 1650 duren voordat in deze situatie verandering kwam. Op 15 maart 1637 werd Jan van der Heiden in Gorkum geboren. Hij ontwikkelde zich tot kunstschilder. Daarnaast ging hij zich ook interesseren in het brandweerwezen. Hij trad in dienst bij de Amsterdamse brandweer en verdiepte zich in het effectief bestrijden van branden. Door zijn vakmanschap op het gebied van de beeldende kunst kon hij de ontwikkeling van brandbestrijding visueel goed tot uiting brengen, zoals bijgaande schetsen aantonen (*). Dit kwam de landelijke ontwikkeling van het brandweerwezen ten goede.

De eerste belangrijke uitvinding was de hefboombrandspuit. Het eerste model was uitgevoerd met een opgebouwde straalpijp en diende dragend te worden vervoerd naar het brandadres. Het was een nogal lomp gevaarte, hetgeen de mobiliteit bij het uitrukken niet ten goede kwam. Een ander nadeel was het feit, dat de pomp door zijn beperkte bereik ”boven op” de brand moest staan, hetgeen pompers warme oortjes bezorgden. De ontwikkeling zette zich pas goed door, toen Jan van der Heiden de blusslang introduceerde. Op vakantie in Frankrijk zag hij dat wijnboeren wijn van het ene vat naar het andere overhevelden door een soort flexibele buis, de slang. ”En”, zo redeneerde hij, ”waar wijn door kan, stroomt ook bluswater door”. Met die wetenschap toog van der Heiden terug naar Nederland. Dit speelde zich rond 1670 af. De eerste blusslangen werden van linnen gemaakt en al spoedig vervangen door leer. Een kort stuk hiervan is te zien in het brandweermuseum te Nieuwersluis. Toen eenmaal de blusslang beschikbaar was, kwam er geleidelijk ook een sterke verbetering in de methoden van blussen. De opgebouwde zwenkbare straalpijp werd vervangen door het systeem met slang met daaraan gekoppeld een straalpijp, zoals heden ten dagen nog steeds wordt toegepast bij het lage druksysteem. Door het gebruik van de slang werd eveneens de aanvoer van het bluswater verbeterd. Een zuigpomp werd ontwikkeld en met deze zogenaamde ”schraagpomp” (zie 2e schets) werd het water rechtstreeks uit de grachten of blusvijvers opgezogen en opgevangen in een linnen waterzak. Van hieruit vloeide het af naar een mobiele waterzak, welke door de ”zakke-dragers” naar de hefboombrandspuit bij het brandobject werd vervoerd. Een en ander is in onze vorige aflevering beschreven. Ook werd het water door toevoerslangen rechtstreeks in het waterreservoir van de hefboombrandspuit geleid.

Door nu deze zuigpomp op schragen te combineren met de perspomp, de hefboombrandspuit, ontstond de ”zuig-/perspomp”. Uiteraard nog steeds met hefboombediening. Dit was wel de belangrijkste verbetering in de totale ontwikkeling van de brandspuit in die tijd. Tot dan toe was de toevoer van het bluswater naar de perspomp altijd het zwakke punt, waarbij de emmerdragers vaak achterlagen op de pompers bij de brandspuit. Hierdoor kon de brandspuit nooit op volle capaciteit werken. Al met al was nu een brandspuit ontwikkeld, die aan de ene kant het water ”zelf” kon aanzuigen uit de gracht en aan de perszijde de nodige bewegingsvrijheid gaf aan de brandweerman om op redelijk veilige afstand van de brandhaard te blussen. Zelfs kon op hoger gelegen gedeelten van het object (verdieping of dak) ter plaatse geblust worden. Met deze totale ontwikkeling door Jan van der Heiden, die werd bijgestaan door zijn broer Nicolaes, waren de nodige jaren verstreken.

Hierna is er lange tijd aan dit basisidee weinig veranderd. Wel werd op den duur de brandspuit veel lichter en compacter uitgevoerd. Dit werd hoofdzakelijk bewerkstelligd doordat het waterreservoir voor het vullen met blusemmers in de nu ontwikkelde zuig/perspomp kon vervallen. Immers het water werd door de brandspuit zelf opgezogen, waardoor de blusemmers en ”zakke-dragers” overbodig werden. Ook werden de kleinere hefboombrandspuiten uitgevoerd met vier houten wielen, waardoor deze veel mobieler werden. Dit kwam de uitruktijd zeer ten goede. Exemplaren van deze kleinere verrijdbare hefboomzuig-/perspompen zijn nog in het bezit van Huize Twickel, alsmede de gemeentebrandweer Stad Delden, zoals hierbij op een foto staat afgebeeld (*). Duidelijk is de overeenkomst te zien tussen deze hefboombrandspuit en het getekende exemplaar van de eerste afbeelding. Een brandspuit, die nu zo’n 300 jaar oud is. Ook Hengelo heeft vroeger gewerkt met een hefboombrandspuit, welke van Hengeloos fabrikaat was. Hier komen wij in de volgende aflevering uitvoerig op terug.

Dat deze ontwikkeling een zeer positieve invloed had op de brandschade zal iedereen duidelijk zijn. Jan van der Heiden wilde dit ook bewijzen ter bevordering van de verkoopcijfers van zijn hefboombrandspuiten. Hij verzamelde gegevens van 10 branden in 3 opeenvolgende jaren, waarbij brandspuiten werden ingezet, welke nog gevuld dienden te worden met blusemmers. Daarnaast zette hij de resultaten van het blussen van 40 branden in 5 opeenvolgende jaren met behulp van zijn zuig-/perspompen, voorzien van -via slang gevoede- straalpijpen. In het eerste geval was de gemiddelde schade per jaar ƒ 341.376,-. In het tweede geval was de gemiddelde schade per jaar ƒ 3670,-. Het honderdvoudige minder. Dit sprak de vroede vaderen in de 17e eeuw duidelijk aan. De brandspuit, waarvoor in 1673 octrooi verkregen werd, ging dan ook een goede toekomst tegemoet. Enkele van deze brandspuiten vonden hun weg naar ons dierbare Twente.

Overigens was men op Huize Twickel reeds ver gevorderd met betrekking tot de brandpreventie. Op 20 september 1790 was hier reeds een verordening van 20 artikelen samengesteld met aanduiding van ”….ter voorkoming van brand op en omtrent Huyse Twickel; alsmede op de Behandeling der Brandspuyten van den zelvven Huys”. Het reglement was getekend door de ”Heer Grave van Wassenaar”. Een van deze artikelen was de taakomschrijving van de ”Zakke-dragers” (*), welke categorie in de eerste ontwikkelingsperiode van de brandweer een onmisbare was. Ook Hengelo zou historie maken op het gebied van hefboombrandspuiten. In de volgende aflevering zal duidelijk worden dat een bedrijf uit onze stad –toen nog een dorp- zo rond 1800 de concurrentie zou aangaan met Jan van der Heiden. Een concurrentie, waarvan heden ten dage het product nog te bewonderen valt !!

vervolg.